Skip to main content
Entrance to Europe a global power - third floor

Europa: een mondiale grootmacht

In de 19e eeuw stonden revoluties centraal in de Europese geschiedenis en op alle terreinen van het dagelijks leven voltrokken zich grote omwentelingen. Mensenrechten en burgerrechten, democratie en nationalisme, industrialisatie en het vrijemarktstelsel luidden alle een periode van veranderingen en mogelijkheden in. Aan het einde van de eeuw had Europa als wereldmacht zijn hoogtepunt bereikt. Onderhuids woekerden echter sociale en nationale spanningen en internationale wedijver, en aan het begin van de twintigste eeuw ontaardde dit in een conflict.

Politieke verandering

De 19e eeuw – een eeuw van revoluties! Mensen in heel Europa raken geïnspireerd door de Franse revolutie van 1789. Zij verzetten zich tegen de heersende positie van de adel en vechten voor de ontwikkeling van de burger- en mensenrechten, democratie en nationale onafhankelijkheid.

Het nationalisme wint terrein als een revolutionaire belofte aan het volk, dat meer zeggenschap zou krijgen in een democratisch bestel. Maar deze belofte geldt niet voor iedereen: zij heeft een wereld voor ogen waarin nationale grondgebieden worden bevolkt door mensen met dezelfde etnische achtergrond. Sommige vooruitstrevende Europeanen hopen echter op een eendrachtig continent waar nationale loyaliteiten van ondergeschikt belang zijn.

Markten en mensen

Stoom, rook, fabrieken en lawaai kondigen het begin van de industriële revolutie in Groot-Brittannië aan. De industriële productie verspreidt zich in verschillende gradaties over Europa en het continent groeit uit tot het wereldcentrum van industrialisatie, financiën en handel.

Nieuwe technische uitvindingen geven de aanzet tot industriële vooruitgang, waarbij stoom de drijvende kracht is achter de ontwikkeling van de zware industrie. Productiewijzen worden volledig getransformeerd en grote fabrieken met duizenden arbeiders produceren op massale schaal industriële en consumptiegoederen.

Wetenschap en technologie

Eind negentiende eeuw zijn snelheid, dynamiek en vooruitgangsgeloof kenmerkend voor Europa. De uitvinding van de spoorwegen, elektriciteit, film, fotografie en de ontwikkeling van nieuwe wetenschappelijke en medische theorieën versterkten de positie van Europa als voortrekker in dit technologische groeiproces. Er diende zich een periode van optimisme aan. De opmars van Europa als zelfbewuste technologische wereldleider werd duidelijk zichtbaar bij het aanbreken van het spoorwegtijdperk. De industrialisatie breidde zich uit en het werd voor alle sociale klassen mogelijk om verre reizen te maken.

Reizen werden nu gemeten in tijd en snelheid in plaats van afstand. De spoorlijnen brachten trans-Europese netwerken tot stand waarvan het goed ontsloten centrum van Europa profiteerde, terwijl landen en mensen in de periferie in een groter isolement terechtkwamen.

Imperialisme

In de negentiende eeuw had Europa een sterke machtspositie in de wereld. Rijken werden uitgebreid en de ene na de andere kolonie werd veroverd – ontwikkelingen die door de industriële revolutie in een stroomversnelling kwamen. Koloniën leverden grondstoffen en luxegoederen om aan de stijgende consumentenvraag te kunnen voldoen, en vormden tegelijkertijd een grote afzetmarkt voor Europese producten. Misbruik en ongelijkheid werden vergoelijkt als een noodzakelijk kwaad bij het 'beschaven' van wilde volkeren. Nadat de slavernij geleidelijk was beëindigd, ontstonden nieuwe vormen van onverdraagzaamheid en racisme.

In 1914 heersten Europese landen over circa 30 % van de wereldbevolking. Europa was al eeuwenlang betrokken bij overzeese verkenningsreizen en handel, maar de industriële revolutie stelde het continent in staat zijn greep op andere werelddelen